8 Examen 4 1 / 65 Je rijdt 100 km/u. Wat doe je? Remmen Gas loslaten Niets Je hebt genoeg zicht voor je en er zijn geen auto's in je buurt. Je mag doorrijden. Je hebt genoeg zicht voor je en er zijn geen auto's in je buurt. Je mag doorrijden. 2 / 65 Je rijdt 40 km/u. Wat doe je? Remmen Gas loslaten Niets Je nadert een gevaarlijk kruispunt. Je moet remmen. Je nadert een gevaarlijk kruispunt. Je moet remmen. 3 / 65 Je rijdt 30 km/u. Wat doe je? Remmen Gas loslaten Niets Je hebt voldoende zicht voor en achter je. Je rijdt een veilige snelheid. Je hoeft niks te doen. Je hebt voldoende zicht voor en achter je. Je rijdt een veilige snelheid. Je hoeft niks te doen. 4 / 65 Je rijdt 100 km/u. Wat doe je? Remmen Gas loslaten Niets Je hebt genoeg zicht voor je. Er rijdt niks voor je. Je kan doorrijden. Je hebt genoeg zicht voor je. Er rijdt niks voor je. Je kan doorrijden. 5 / 65 Je rijdt 50 km/u. Wat doe je? Remmen Gas loslaten Niets Er is geen verkeer op je rijbaan. De toegestane snelheid is 50 km/u. Je mag dus doorrijden. Er is geen verkeer op je rijbaan. De toegestane snelheid is 50 km/u. Je mag dus doorrijden. 6 / 65 Je rijdt 40 km/u. Wat doe je? Remmen Gas loslaten Niets Je nadert een rotonde en moet remmen. De auto's voor je remmen ook. Je nadert een rotonde en moet remmen. De auto's voor je remmen ook. 7 / 65 Je rijdt 50 km/u. Wat doe je? Remmen Gas loslaten Niets Het stoplicht staat op groen en er zijn geen andere auto's waar je rekening mee moet houden. Je mag doorrijden. Het stoplicht staat op groen en er zijn geen andere auto's waar je rekening mee moet houden. Je mag doorrijden. 8 / 65 Je rijdt 80 km/u. Wat doe je? Remmen Gas loslaten Niets Je hebt genoeg zicht voor je. Er is geen verkeer en je rijdt de toegestane snelheid. Je mag doorrijden. Je hebt genoeg zicht voor je. Er is geen verkeer en je rijdt de toegestane snelheid. Je mag doorrijden. 9 / 65 Je rijdt 70 km/u. Wat doe je? Remmen Gas loslaten Niets Er is geen verkeer voor je. Je rijdt de toegestane snelheid. Je mag doorrijden. Er is geen verkeer voor je. Je rijdt de toegestane snelheid. Je mag doorrijden. 10 / 65 Je rijdt 50 km/u. Wat doe je? Remmen Gas loslaten Niets De auto voor je is aan het remmen. Je nadert het stoplicht en die staat op rood. Jij moet dus ook remmen. De auto voor je is aan het remmen. Je nadert het stoplicht en die staat op rood. Jij moet dus ook remmen. 11 / 65 Je rijdt 100 km/u. Wat doe je? Remmen Gas loslaten Niets Je hebt genoeg afstand van de auto's voor je. Je rijdt de toegestane snelheid en hoeft dus niks te doen. Je hebt genoeg afstand van de auto's voor je. Je rijdt de toegestane snelheid en hoeft dus niks te doen. 12 / 65 Je rijdt 120 km/u. Wat doe je? Remmen Gas loslaten Niets Je hebt genoeg afstand van de auto's voor je. Je rijdt de toegestane snelheid. Je hoeft dus niks te doen. Je hebt genoeg afstand van de auto's voor je. Je rijdt de toegestane snelheid. Je hoeft dus niks te doen. 13 / 65 Je rijdt 40 km/u. Wat doe je? Remmen Gas loslaten Niets Je nadert een kruispunt. Je moet voorrang verlenen aan de kruisende weg. Laat voorlopig gas los. Je nadert een kruispunt. Je moet voorrang verlenen aan de kruisende weg. Laat voorlopig gas los. 14 / 65 Je rijdt 100 km/u. Wat doe je? Remmen Gas loslaten Niets Je rijdt 100 km/u. De toegestane snelheid is 80 km/u. Je hebt ook niet volledig zicht. Rem een beetje bij. Je rijdt 100 km/u. De toegestane snelheid is 80 km/u. Je hebt ook niet volledig zicht. Rem een beetje bij. 15 / 65 Je rijdt 20 km/u. Wat doe je? Remmen Gas loslaten Niets Je rijdt langs een stilstaande auto op een smalle weg. Er staat ook een fiets met kinderzitje. Je rijdt een veilige snelheid. Laat alsnog gas los. Je rijdt langs een stilstaande auto op een smalle weg. Er staat ook een fiets met kinderzitje. Je rijdt een veilige snelheid. Laat alsnog gas los. 16 / 65 Je rijdt 30 km/u. Wat doe je? Remmen Gas loslaten Niets Er kruist een auto voor je. Rem af en laat hem rustig voorbij gaan. Er kruist een auto voor je. Rem af en laat hem rustig voorbij gaan. 17 / 65 Je rijdt 15 km/u. Wat doe je? Remmen Gas loslaten Niets De auto voor je is aan het remmen. Je rijdt erg kort op hem. Je moet dus ook remmen. De auto voor je is aan het remmen. Je rijdt erg kort op hem. Je moet dus ook remmen. 18 / 65 Je rijdt 30 km/u. Wat doe je? Remmen Gas loslaten Niets Je rijdt in een woonwijk. Er lopen voetgangers en de postbode voor je wil waarschijnlijk de weg op. Pas je snelheid aan. Je rijdt in een woonwijk. Er lopen voetgangers en de postbode voor je wil waarschijnlijk de weg op. Pas je snelheid aan. 19 / 65 Je rijdt 50 km/u. Wat doe je? Remmen Gas loslaten Niets Je rijdt de toegestane snelheid. Je hebt ook genoeg afstand van de auto voor je. Je rijdt de toegestane snelheid. Je hebt ook genoeg afstand van de auto voor je. 20 / 65 Je rijdt 30 km/u. Wat doe je? Remmen Gas loslaten Niets Je rijdt in een smalle baan met stilstaande auto's naast je. Je weet ook niet of er niemand achter een auto uit komt. Laat je gas los. Je rijdt in een smalle baan met stilstaande auto's naast je. Je weet ook niet of er niemand achter een auto uit komt. Laat je gas los. 21 / 65 Je rijdt 60 km/u. Wat doe je? Remmen Gas loslaten Niets Voor je staan de stoplichten op rood. De auto's voor je staan stil. Je moet afremmen. Voor je staan de stoplichten op rood. De auto's voor je staan stil. Je moet afremmen. 22 / 65 Je rijdt 100 km/u. Wat doe je? Remmen Gas loslaten Niets Op allebei de rijbanen die naar rechts gaan rijden vrachtwagens voor je. Pas je snelheid aan. Rem niet want er rijden auto's achter je. Op allebei de rijbanen die naar rechts gaan rijden vrachtwagens voor je. Pas je snelheid aan. Rem niet want er rijden auto's achter je. 23 / 65 Je rijdt 90 km/u. Wat doe je? Remmen Gas loslaten Niets De auto's voor je willen je inhalen. Geef hun de kans om afstand van je te nemen voordat ze voor je gaan rijden. De auto's voor je willen je inhalen. Geef hun de kans om afstand van je te nemen voordat ze voor je gaan rijden. 24 / 65 Je rijdt 50 km/u. Wat doe je? Remmen Gas loslaten Niets Je hebt genoeg zicht voor je. Er is geen reden om de vaart eruit te halen. Je hebt genoeg zicht voor je. Er is geen reden om de vaart eruit te halen. 25 / 65 De sirene staat uit. Wat is de juiste volgorde van voor laten gaan? A,B B,A Voertuig A nadert haaientanden. Voertuig B, op de kruisende weg heeft voorrang. Voertuig A nadert haaientanden. Voertuig B, op de kruisende weg heeft voorrang. 26 / 65 Het is 19:00 uur. Je rijdt 130. Mag dat? ja Nee Van 6:00 uur in de ochtend tot 19:00 uur in de avond is de maximumsnelheid 100 km/u. Vanaf 19:00 uur mag je maximaal 120 km/u rijden. Van 6:00 uur in de ochtend tot 19:00 uur in de avond is de maximumsnelheid 100 km/u. Vanaf 19:00 uur mag je maximaal 120 km/u rijden. 27 / 65 Hoeveel meter is de minimale volgafstand? 3,5 meter 38,5 meter 84 meter De volgafstand is bij benadering 38,5 meter. Je berekent het als volgt: ( snelheid / 2 ) en tel bij het antwoord daarvan 10% op.70 / 2 = 35 De volgafstand is bij benadering 38,5 meter. Je berekent het als volgt: ( snelheid / 2 ) en tel bij het antwoord daarvan 10% op.70 / 2 = 35 28 / 65 Mag de auto van achter de auto voor hem inhalen? ja Nee Je mag van rijbaan wisselen. De rechter lijn is gebroken. Je kan niet terug naar de rijbaan waar je op dit moment op rijdt. De linker lijn is namelijk doorgetrokken. Je mag van rijbaan wisselen. De rechter lijn is gebroken. Je kan niet terug naar de rijbaan waar je op dit moment op rijdt. De linker lijn is namelijk doorgetrokken. 29 / 65 Wat betekent dit bord? Gesloten voor motorvoertuigen met aanhangwagen. Gesloten voor voertuigen die niet sneller kunnen rijden dan 25 km/u. 30 / 65 Wat betekent dit bord? Einde voorrangsweg. Voorrangsweg Voorrangskruispunt 31 / 65 Wat betekent dit bord? Stop; verleen voorrang aan de bestuurders op de kruisende weg. Eenrichtingsweg, in deze richting gesloten voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee. Gesloten in beide richtingen voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee. 32 / 65 Wat betekent dit bord? Verbod voor vrachtauto’s om motorvoertuigen in te halen. Einde verbod voor vrachtauto’s om motorvoertuigen in te halen. Einde verbod voor motorvoertuigen om elkaar in te halen. 33 / 65 Wat betekent dit bord? Gebod voor alle bestuurders het bord voorbij te gaan aan de zijde die de pijl aangeeft. Gebod tot het volgen van de rijrichting, die op het bord is aangegeven. Bord mag aan beide zijden worden voorbij gegaan. 34 / 65 Wat betekent dit bord? Parkeergelegenheid alleen bestemd voor personenauto’s. Taxistandplaats Parkeergelegenheid. 35 / 65 Wat betekent dit bord? Gesloten voor personen- en bedrijfsauto’s of vrachtauto’s met een dieselmotor vanwege milieuzone. Einde gesloten milieuzone. Auto's mogen deze weg niet betreden. 36 / 65 Wat betekent dit bord? Parkeergelegenheid alleen bestemd voor personenauto’s. Taxistandplaats. Parkeergelegenheid. 37 / 65 Wat betekent dit bord? Werk in uitvoering. Losliggende stenen. File.. 38 / 65 Wat betekent dit bord? Slipgevaar.. Slecht zicht door sneeuw, regen of mist.. Gevaar. 39 / 65 Wat is de juiste volgorde van voor laten gaan? A,B B,A Voertuig A rijdt op een voorrangsweg en heeft dus voorrang. De tram staat voor haaientanden en moet voertuigen op de kruisende weg voor laten gaan. Voertuig A rijdt op een voorrangsweg en heeft dus voorrang. De tram staat voor haaientanden en moet voertuigen op de kruisende weg voor laten gaan. 40 / 65 Wat is de juiste volgorde van voor laten gaan? A,B B,A Voertuig A heeft een stopbord en moet overig verkeer voor laten gaan. Voertuig B komt ook van rechts en is een tram. Voertuig A heeft een stopbord en moet overig verkeer voor laten gaan. Voertuig B komt ook van rechts en is een tram. 41 / 65 Wat is de juiste volgorde van voor laten gaan? A,B,C C,B,A A,C,B Voertuig B komt van rechts voor voertuig C en krijgt dus voorrang van voertuig C. Voertuig A komt van rechts voor voertuig B en krijgt dus voorrang van voertuig B. Voertuig B komt van rechts voor voertuig C en krijgt dus voorrang van voertuig C. Voertuig A komt van rechts voor voertuig B en krijgt dus voorrang van voertuig B. 42 / 65 De sirenes staan uit. Wat is de juiste volgorde van voor laten gaan? A,B,C C,A,B C,B,A Voertuig B komt van rechts voor voertuig A. Voertuig C komt van rechts voor voertuig B. Rechts heeft voorrang. Voertuig B komt van rechts voor voertuig A. Voertuig C komt van rechts voor voertuig B. Rechts heeft voorrang. 43 / 65 Wat is de juiste volgorde van voor laten gaan? A,B,C C,A,B B,A,C Voertuigen A en C staan voor haaientanden. De voertuigen op de kruisende weg hebben hier voorrang. Voertuig B gaat dus als eerste. Vervolgens heeft voertuig A een korte bocht en voertuig C een lange bocht. Voertuigen A en C staan voor haaientanden. De voertuigen op de kruisende weg hebben hier voorrang. Voertuig B gaat dus als eerste. Vervolgens heeft voertuig A een korte bocht en voertuig C een lange bocht. 44 / 65 Wat is de juiste volgorde van voor laten gaan? A,B B,A Voertuig A heeft haaientanden voor zich en moet dus voorrang verlenen. Voertuig A heeft haaientanden voor zich en moet dus voorrang verlenen. 45 / 65 Wat is de juiste volgorde van voor laten gaan? A,B B,A Er zijn verder geen voorrangsborden. Dit betekent dat rechts voorrang heeft. Er zijn verder geen voorrangsborden. Dit betekent dat rechts voorrang heeft. 46 / 65 Wat is de juiste volgorde van voor laten gaan? A,B,C C,A,B C,B,A De rode auto komt van rechts en heeft dus voorrang. De voetganger gaat een weg kruisen en heeft geen voorrang. Voertuig A mag dus na de rode auto. De rode auto komt van rechts en heeft dus voorrang. De voetganger gaat een weg kruisen en heeft geen voorrang. Voertuig A mag dus na de rode auto. 47 / 65 Wat is de juiste volgorde van voor laten gaan? A,B,C C,A,B C,B,A Voertuig A heeft haaientanden voor zich en moet de voertuigen op de kruisende weg dus voor laten gaan. Voertuig C gaat rechtdoor en heeft dus voorrang op voertuig B. Voertuig A heeft haaientanden voor zich en moet de voertuigen op de kruisende weg dus voor laten gaan. Voertuig C gaat rechtdoor en heeft dus voorrang op voertuig B. 48 / 65 Wat is de maximale alcoholgehalte in het bloed van een ervaren bestuurder? 0,2 promille 0,5 promille 0,8 promille De maximale promillage voor een beginnende bestuurder is 0,2 promille. De maximale alcoholgehalte in het bloed van een ervaren bestuurder is 0,5 promille. De maximale promillage voor een beginnende bestuurder is 0,2 promille. De maximale alcoholgehalte in het bloed van een ervaren bestuurder is 0,5 promille. 49 / 65 Wat zegt de agent hier? Het verkeer moet verplicht links afslaan. Het verkeer moet verplicht rechts afslaan. Het verkeer dat van achter de politie komt mag rechtdoor. 50 / 65 Welke afstand is de remafstand? A B C De remafstand is de tijd die nodig is om te remmen. C is de stopafstand. A is de reactieafstand. De remafstand is de tijd die nodig is om te remmen. C is de stopafstand. A is de reactieafstand. 51 / 65 Je bent verdwaalt. Mag je hier bellen om de weg te vragen? ja Nee Het bord waar de auto voor geparkeerd staat betekent dat je niet mag stilstaan en niet mag parkeren. Het bord waar de auto voor geparkeerd staat betekent dat je niet mag stilstaan en niet mag parkeren. 52 / 65 Je hebt geen gehandicaptenparkeerkaart. Mag je hier voor een kwaartier parkeren? ja Nee Je mag hier alleen parkeren met een gehandicaptenparkeerkaart. Je mag hier alleen parkeren met een gehandicaptenparkeerkaart. 53 / 65 Mag je hier stilstaan? ja Nee De auto staat buiten de bebouwde kom op een voorrangsweg. Verder is de streep op de grond doorgetrokken. Hier mag je niet overheen. De auto staat buiten de bebouwde kom op een voorrangsweg. Verder is de streep op de grond doorgetrokken. Hier mag je niet overheen. 54 / 65 Mag je hier parkeren? ja Nee Er is hier geen bord of signaal dat je er niet mag parkeren. Er is hier geen bord of signaal dat je er niet mag parkeren. 55 / 65 Wat is de juiste volgorde van voor laten gaan? A,B,C C,A,B B,C,A Weggebruikers A en C hebben haaientanden voor zich en moeten de weggebruikers op de kruisende weg voor laten gaan. Omdat voertuig A afslaat moet hij weggebruiker C voor laten gaan. Weggebruikers A en C hebben haaientanden voor zich en moeten de weggebruikers op de kruisende weg voor laten gaan. Omdat voertuig A afslaat moet hij weggebruiker C voor laten gaan. 56 / 65 Het eerste voertuig van een militaire colonne is gepasseerd. Je staat voor een groen stoplicht. Heb je voorrang? ja Nee Je mag een militaire colonne nooit kruisen. Tenzij het eerste voertuig de kruising nog niet heeft overgestoken. Dit voertuig heeft zich ook te houden aan de gebruikelijke verkeersregels. Je mag een militaire colonne nooit kruisen. Tenzij het eerste voertuig de kruising nog niet heeft overgestoken. Dit voertuig heeft zich ook te houden aan de gebruikelijke verkeersregels. 57 / 65 Je aanhangwagen heeft geen lichten. Mag je overdag gaan rijden? ja Nee De lichten van de aanhangwagen moeten allemaal werken en gelijktijdig branden met die van de auto. Ook moet de aanhangwagen 2 rode driehoekige reflectoren aan de achterkant hebben. De lichten van de aanhangwagen moeten allemaal werken en gelijktijdig branden met die van de auto. Ook moet de aanhangwagen 2 rode driehoekige reflectoren aan de achterkant hebben. 58 / 65 Moet de rode auto stoppen? ja Nee De agent houdt de rode auto staande. Hij moet stoppen. De agent houdt de rode auto staande. Hij moet stoppen. 59 / 65 Mag een auto hier na 22:00 uur inrijden? ja Nee Het bord geeft aan dat de weg tussen de aangegeven tijden gesloten is voor vrachtwagens. Het bord geeft aan dat de weg tussen de aangegeven tijden gesloten is voor vrachtwagens. 60 / 65 Je wil wegrijden. Ben je verplicht richting aan te geven? ja Nee, er zijn geen andere auto's Als je wegrijdt uit een parkeervak, valt het onder een bijzondere manoeuvre. Je bent verplicht richting aan te geven. Er kan ook uit het niets een auto of fietser komen die je niet in zicht hebt. Als je wegrijdt uit een parkeervak, valt het onder een bijzondere manoeuvre. Je bent verplicht richting aan te geven. Er kan ook uit het niets een auto of fietser komen die je niet in zicht hebt. 61 / 65 De sirene staat uit. Wie gaat eerst? A B Op een gelijkwaardige kruispunt heeft rechts voorrang. A gaat dus eerst. Op een gelijkwaardige kruispunt heeft rechts voorrang. A gaat dus eerst. 62 / 65 Wie gaat eerst? A B De fietser gaat rechtdoor en heeft dus voorrang. De fietser gaat rechtdoor en heeft dus voorrang. 63 / 65 Je mist bijna de afslag. Mag je het het puntstuk rijden? ja Nee 64 / 65 Valt de fietser onder kwetsbare weggebruikers? ja Nee, dit zijn alleen de mensen met lichamelijke beperkingen 65 / 65 Je rijdt 30 km/u. Wat doe je? Remmen Gas loslaten Niets Aan zowel de rechter- als linker kant van de weg zijn fietsers. Je moet achter de fietsers blijven en ze later veilig inhalen. Aan zowel de rechter- als linker kant van de weg zijn fietsers. Je moet achter de fietsers blijven en ze later veilig inhalen. Your score is 0%